Energiebesparingsplicht per 1 juli aangescherpt

Het ministerie van Economische Zaken heeft de energiebesparingsplicht voor bedrijven aangescherpt. Vanaf 1 juli gelden de Erkende Maatregelenlijsten energiebesparing (EML) voor alle ondernemingen in Nederland en wel voor hun gebouwen, faciliteiten en bedrijfsprocessen.

De rijksoverheid heeft de energiebesparingsplicht in 1993 in het leven geroepen om bedrijven en instellingen ertoe te bewegen om binnen afzienbare tijd te besparen op energiegebruik. Daartoe dienen ze energiebesparende maatregelen te treffen die uiterlijk na 5 jaar zijn terugverdiend via een lager energiegebruik en een lagere energienota.

Verplichting verder versterkt

In 2019 is de energiebesparingsplicht al eens aangescherpt: veel ondernemingen dienen sindsdien frequenter (eens in de vier jaar) verslag uit te brengen over de uitgevoerde maatregelen, op grond van de informatieplicht energiebesparing dan wel de onderzoeksplicht energiebesparing.

Per 1 juli van dit jaar is de verplichting nog stringenter geworden. Voortaan moet elke individuele onderneming energiebesparende maatregelen nemen voor de eigen gebouwen of locaties, de voorzieningen en de bedrijfsprocessen. Deze maatregelen dienen voor te komen in de Erkende maatregelenlijst energiebesparing (EML). De maatregelen in de EML hebben doorgaans een terugverdientijd van maximaal 5 jaar. Kiest het bedrijf voor een alternatieve maatregel, dan dient dat alternatief gelijkwaardig te zijn aan de voorliggende erkende maatregel uit de EML.

Voor de gebouwgebonden maatregelen is de gebouweigenaar verantwoordelijk. De activiteit-gebonden maatregelen berusten bij het bedrijf of de organisatie die deze activiteiten uitvoert. Dat kan de eigenaar(-gebruiker) zijn, maar ook een huurder of, zoals bij een bedrijfsverzamelgebouw, een huurderscollectief. Het toezicht op de naleving van de energiebesparingsplicht valt per 1 juli 2023 onder de regionale omgevingsdiensten.

Informatie-, onderzoeks- of auditplicht

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft een Stappenplan gemaakt waarmee een bedrijf kan vaststellen hoe de genomen energiebesparingsmaatregelen moeten worden gerapporteerd. Aan de hand van het stappenplan wordt bepaald aan welke rapportageplicht het bedrijf pér locatie moet voldoen: de informatieplicht, de onderzoeksplicht of de EED-auditplicht.

De informatieplicht geldt voor alle locaties die meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas(equivalent) per jaar gebruiken. Daarbij dient het verantwoordelijke bedrijf eens in de vier jaar aan het bevoegd gezag (bijvoorbeeld gemeente of provincie) te rapporteren.

De onderzoeksplicht is mogelijk van toepassing op locaties met een jaarlijks energiegebruik van minimaal 10 miljoen kWh elektriciteit of minimaal 170.000 m3 aardgas(equivalent) óf voor een milieubelastende activiteit waarvoor milieuregels in de Omgevingswet zijn opgenomen.

De EED-auditplicht is een Europese verplichting die kan gelden voor grote ondernemingen (van 250 fte of meer óf een jaaromzet van € 50 miljoen euro of meer en € 43 miljoen of meer op de balans). De audit resulteert in een gedetailleerd overzicht van alle energiestromen binnen de onderneming en inzicht in mogelijke energiebesparingsmaatregelen en te verwachte effecten daarvan.